Parochie historie

 HISTORIE

 

-          WELTEN IN DE LOOP DER EEUWEN

De titel zou aanleiding kunnen zijn tot het vermoeden, dat we nu de geschiedenis van het “kerkdorp” Welten in chronologische volg orde zouden gaan beschrijven. Maar dat is niet de bedoeling. Wat we weten over Welten vinden we terug in vergeelde papieren en boeken en tijdschriften uit de laatste honderd jaar. Hieruit vormt zich een beeld van de groei en geschiedenis van Welten, een van de mooiste wijken van de stad Heerlen.

 

-          DE SINT MARTINUSKERK

De Sint Martinuskerk wordt al in zeer oude papieren vermeld en wel daar - zelfs uitsluitend daar - waar sprake is van de wijding van de kerk, toegewijd aan de H. Laurentius, door Paus Leo IX te Voerendaal in het jaar 1049.

Een van de oudste historici, die melding maakt van een Godshuis in Welten, is pater Jan Limpens, een Jezuïet uit Aalbeek, die enkele jaren medewerker was aan de monumentale uitgave van de Acta Sanctorum in Rome. Hij beschrijft, dat tot de moederkerk van Voerendaal twee kapellen behoorden, namelijk een in “Herle” en een in “Walthine”. En deze twee plaatsen staan voor Heerlen en Welten.

 Met uitzondering van de informatie die enkele aktes met betrekking tot de koop en verkoop van kerkelijke goederen ons bieden, komen we tot aan de Franse revolutie niets meer over het kapelletje in Welten aan de weet.

 De Franse revolutie heeft zich ingrijpend met allerlei kerkelijke en godsdienstige aangelegenheden bezig gehouden. De kapel van Welten en dus de Weltenaren, behoorden in dit verband ook tot de slachtoffers. Ook na de totstandkoming van het concordaat belemmerden van staatswege allerlei administratieve bepalingen het godsdienstige leven. De nadelige gevolgen hiervan hebben de Weltenaren aan den lijve ondervonden. Er was o.m. een voorschrift in het leven geroepen, dat inhield, dat slechts die kerken en kapellen openbaar mochten zijn, die hiervoor bij de prefect van het betreffende departement een verzoek hadden ingediend.

 Overtuigd van de hoge ouderdom van hun kapel, verkeerden de Weltenaren in de mening, dat het hiertoe strekkende verzoekschrift rustig achterwege kon blijven.

 De nieuwe overheid dacht er echter anders over en eiste stipte naleving der voorschriften. Als gevolg van een besluit van de prefect van het departement Nedermaas d.d. 8 augustus 1804 moest de kapel van Welten gesloten worden.

De burgemeester van Heerlen, de heer J.J. Schils, moest een stuk opmaken van alle voorwerpen, welke in de kapel aanwezig waren.

Zo waren de Weltenaren verstoken van de zondagsmis, van het dopen, trouwen en begraven enz., waarmede evenzeer de mensen van Benzenrade getroffen werden.

 Het kerkelijke leven verplaatste zich dus noodgedwongen naar de “Sint Pancratiuskerk”. De Weltenaren lieten het hierbij intussen niet zitten.

Zij schreven een verzoekschrift aan de prefect Loysel, waarin als uitgangspunt naar voren geschoven werd dat sinds eeuwen in Welten een kapel bestaan had, waar op zon- en feestdagen de H. Mis gelezen werd. Men gaf vervolgens toe, dat bij de organisatie der parochie- en succursale kerken verzuimd was de voorgeschreven aanvrage tot plaatsing op de “lijst der hulpkapellen” in te dienen op grond van de hoge ouderdom van deze kapel, die ouder zou zijn dan de kerk van Heerlen.

 Ondanks dit verzuim had de bisschop toestemming gegeven om in de kapel de kerkelijke diensten voortgang te doen vinden en de doden op het kerkhof te begraven. Groot was dan ook de verwondering van de Weltenaren, toen pastoor Lemmens van Heerlen de kapel liet sluiten, zeggende, dat hij hiertoe door de burgemeester was gelast. In hun schrijven voerden de Weltenaren verder aan, dat Welten, gelegen in een moerassig dal, over zeer slechte begaanbare wegen beschikte, in het bijzonder voor de ouden van dagen, de vrouwen en kinderen. Ook het transport van hun doden naar het kerkhof nabij de Sint Pancratius stuitte hierdoor op grote financiële bezwaren, aangezien de meeste ingezetenen niet een paard met kar bezaten, wat in het bijzonder ten aanzien van de mensen in Benzenrade gold, van wie een gedeelte hun doden in Welten liet begraven.

 Bij dit verzoekschrift tekent Leo van Hommerich als opmerking aan, dat hierin prioriteit van de ouderdom van de Sint Martinuskapel tegen die van de Sint Pancratius wordt uitgespeeld. Van Hommerich kan echter geen enkel bewijs overleggen, waaruit inderdaad zou blijken, dat de kapel van Welten ouder zou zijn dan de Sint Pancratius. Hij meent dan ook, dat het vermoeden van de Weltenaren teruggaat tot de tijd, waarin de St. Andreaskapel in Heerlen van patroonheilige veranderde, wat in het laatste kwart van de 12de eeuw gebeurd zou zijn.

 In deze opvatting zouden de Weltenaren gelijk hebben, want zoals boven opgemerkt, bestond in 1049 naast de Sint Andreaskapel al hun Sint Martinuskapel. Overigens ging de kapel in Welten weer open. Wanneer dat precies gebeurde, valt niet uit de bescheiden op te maken.

De kapel werd in ieder geval op de vereiste lijst geplaatst, tegelijk met de kapel van Palemig, waarmee zij het karakter van “openbaar” kreeg als gevolg van de Franse administratieve voorschriften. Over de weerwaardigheden van de Weltense Martinuskapel kan nog gezegd worden, dat met de hiervoor al aangehaalde vergeelde papieren is komen vast te staan, dat de kapel in de loop der eeuwen voortdurend met haar hoge ouderdom sukkelde. Steeds moesten de parochianen eraan te pas komen om de kapel voor instorten te behoeden. Vaststaat, dat al vóór 1660 de kapel ten offer viel aan de tand des tijds. Zij viel letterlijk om en alleen de toren bleef staan. In 1661 werd de kapel weer door de staat opgebouwd “om de daaraan onderhorige tienden te kunnen genieten”.

 

 -          DE REFORMATIE

 Er deed zich als gevolg van de reformatie nog groot rumoer in Welten voor. Toen de Franse regering in 1673 de stad Maastricht en de landen van Overmaas overmeesterd had, werden de door de gereformeerden in beslag genomen kerken en kapellen weer aan de Roomse Katholieke ingezetenen terug gegeven. Behalve de kapellen van Welten en Vaals. Dit leidde ertoe, dat de gereformeerde dominee Nobos, afkomstig uit Heerlen, naar Welten kwam om daar te preken. De dominee veroorzaakte hiermee dusdanige deining onder de Weltense landslieden, dat hij met groot levensgevaar de wijk moest nemen.

 

 -          TOT RECTORAAT VERHEVEN

 In 1875 werd Welten tot rectoraat verheven door Mgr. Paredis, de eerste rector was de Z.E.H. Leonard Stassen. Hij vond in Welten nog het oude kerkje: 12 meter lang, 6 meter breed en nauwelijks 4 meter hoog met plat plafond en 6 balken erin.

Het was eigenlijk een grote kamer met een toren eraan, welke vloekte met de architectuur van het geheel.

Rector Stassen bouwde in 1875 aan de oude kapel het koor transept, waarvoor hij van de gemeente een subsidie van 1200 gulden kreeg.

 In 1894 kreeg de hulpkerk van Welten een eigen kerkbestuur, waarin op voordracht van deken Moubis van Heerlen door Mgr. Boermans, Casper Jozef Beuken, Jan Waelen, Hendrik Savelsberg en Willem Schrijvers, benoemd werden. Onder de nieuwe rector Reinartz werd het middenschip van de kapel afgebroken en een nieuw middenschip opgetrokken onder toezicht van architect L. Oostwegel. Zo ging de kapel al op een mooi dorpskerkje lijken. Toen de verbouwing klaar was zou Mgr. Boermans het nieuwe altaar komen inzegenen. Ook de oude toren moest er in 1897 aan geloven. Hij werd onder toezicht van architect Seelen afgebroken. Op de oude fundamenten werd een nieuwe toren gebouwd (1921).

 

 -          VERHEFFING TOT PAROCHIE

 Met de opheffing van het rectoraat en hierdoor het verheffen tot parochie en mede door de bevolkingsgroei van Welten werden in 1921 plannen gemaakt om de kerk te verbouwen. In 1926 werd door pastoor Keybets onder architectuur van de heer Seelen een nieuwe kerk dwars door de andere gebouwd. Van de oude kerk bleven alleen de toren en het voorste gedeelte met priesterkoor intact. In 1947 werd een begin gemaakt met de beschildering van de kerk door de Heerlense kunstschilder Eugene Laudy.

 Tijdens de oorlog van 1940 - 1945 heeft de Sint Martinuskerk weer moeten lijden onder de Duitse bezetters, die de klokken vorderden.

 

 -          DE KLOKKEN VAN DE SINT MARTINUSKERK

 Wij willen nog even bij die klokken stilstaan. Welten mag zich namelijk verheugen in het bezit te zijn van een van de oudste kerkklokken. Al in het jaar 1519 kreeg de eenvoudige vierkante toren een klok, welke 285 kg. woog. De klok werd gegoten door Jacob van Venroy of Venraidt. De klok heeft het volgende opschrift: Ste Martinus heise ich. Jacob van Venraidt goet mich. De leve rope ich, de dooden beclaghe ich, anno dni Xve en XIX mensis mai.

 Verder is zij versierd met enige muntafdrukken: twee met een cirkelronde plaquette, voorstellende de H. Maagd met het Kind op de schoot en twee cirkelvormige plaquette met een voorstelling van Calvarië, Christus aan het Kruis met Maria en Johannes.

Bij de belegering en bezetting door de Franse troepen werden overal in Zuid-Limburg de klokken uit de kerktorens gehaald. De Franse soldaten moesten er kanonnen en kogels van maken. Maar in Welten kwamen de Franse soldaten te laat. Een aantal inwoners had de klok al naar beneden gehaald. Hij bleef voor de Fransen onvindbaar.Toen de Franse soldaten waren verdwenen en de rust hersteld was, kwam ook de klok weer te voorschijn. Men had hem in de Weltervijver laten “onderduiken”.

 In 1940-1945 herhaalde deze geschiedenis zich in zoverre dat in maart 1943 onder leiding van de beruchte “klokken-Peter” de klokken van de Sint Martinuskerk omlaag werden gehaald. Na de bevrijding werd alles in het werk gesteld om te achterhalen, waar de klokken gebleven waren, tot eindelijk op 21 april 1945 de pastoor de verheugende mededeling kreeg van de Inspectie Kunstbescherming, dat in Tilburg de oude historische klok uit 1519 was teruggevonden. Op 8 juni arriveerde de oude klok weer in Welten. Dezelfde dag werd hij door de firma Dabekaussen op zijn plaats gebracht en op zondag 10 juni riep zijn welluidende klank voor het eerst sinds jaren de parochianen op om deel te nemen aan de Sacramentsprocessie.